Om te bepalen of er sprake is van passieve verhuur, moet alleen worden gekeken naar
de prestatie die de verhuurder zelf verricht. Hoe de huurder het onroerend goed gebruikt,
maakt niet uit.

Een stichting huurt een sportpark van de gemeente. De stichting laat in 2012 een clubgebouw
bouwen en trekt de daarvoor in rekening gebrachte btw af. Zij stelt het clubgebouw
en de sportvelden aan zowel een voetbalvereniging als een zogenoemde sport-BSO ter
beschikking. De stichting is verantwoordelijk voor het toezicht op de sportaccommodatie
en het onderhoud, beheer en de schoonmaak. Volgens de inspecteur is er sprake van
de vrijgestelde verhuur van onroerende zaken. De stichting had bij de ingebruikneming
van het clubgebouw btw moeten afdragen voor een zogenoemde integratielevering.

Naheffingsaanslag vernietigd Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de opgelegde naheffingsaanslag btw vernietigd omdat de
verrichte dienst meer omvatte dan alleen passieve verhuur van onroerende zaken. Daarbij
zijn de objectieve kenmerken van de prestatie doorslaggevend, en is niet van belang
waarvoor de sportaccommodatie door de huurders wordt gebruikt.

Btw-vrijstelling voor verhuur niet van toepassing De Hoge Raad bevestigt de uitspraak. Bij de beoordeling of de dienst meer omvat dan
passieve verhuur, is niet van belang of de huurders het verlaagde btw-tarief voor
gelegenheid geven tot sportbeoefening kunnen toepassen. Er moet alleen worden gekeken
naar de prestatie die de stichting zelf verricht, die bepaalt of er al dan niet sprake
is van vrijgestelde verhuur. De Hoge Raad concludeert dat de verhuurvrijstelling niet
van toepassing is op de door de stichting verrichte prestatie. Er is terecht geen
integratielevering in aanmerking genomen bij de ingebruikneming van het clubgebouw.

Bron: Hoge Raad 26-05-2023