Een urenregistratie die voor elke dag maar één globaal omschreven activiteit meldt,
is niet geschikt om te bewijzen dat de ondernemer aan het urencriterium heeft voldaan.

In het jaar 2016 heeft een man onder een bedrijfsnaam activiteiten verricht in de
reclame- en advertentiebranche. Daarnaast is hij sinds 23 juni 2016 een van de drie
vennoten van een VOF. Deze VOF is overigens op 31 december 2017 gestaakt. Gedurende
het jaar 2016 is de man bovendien in loondienst geweest bij twee bv’s. Volgens de
man voldoet hij in 2016 aan het urencriterium, zodat hij recht heeft op de zelfstandigen-
en startersaftrek. De Belastingdienst betwist deze stelling. Hof Amsterdam moet hierover
uitspraak doen.
De man overlegt een urenregistratie die doorloopt tot en met 31 december 2016. Maar
het hof vindt dat geen overtuigend bewijsmateriaal. Het hof merkt bijvoorbeeld op
dat de urenregistratie achteraf is opgesteld en getotaliseerde stelposten bevat. Bovendien
is voor elke dag slechts één globaal omschreven activiteit ingevuld, zoals ‘opruiming
pand’, ‘werken in de zaak’ en ‘Finance’. Daardoor is de urenregistratie in de ogen
van het hof te globaal en onvoldoende gespecificeerd van aard. Daarnaast weegt het
hof mee dat de man in 2016 ook in totaal 1.422 uren in loondienst voor de twee bv’s
heeft gewerkt. Al met al is het niet aannemelijk dat de man in 2016 aan het urencriterium
heeft voldaan. De Belastingdienst heeft daarom terecht voor het jaar 2016 geen zelfstandigen-
en startersaftrek verleend.

Bron: Hof Amsterdam 31-01-2023 (gepubl. 22-02-2023)