Ook de Hoge Raad oordeelt dat schenkingen, gedaan bij vijf afzonderlijke notariële
akten, samen niet één periodieke uitkering vormen voor de schenkbelasting.

Bij vijf afzonderlijke notariële akten van schenking hebben een man en zijn ouders
een overeenkomst van schenking gesloten. De ouders erkennen in elke overeenkomst € 10.000
schuldig aan de man, die de schuldigerkenning aanvaardt. Deze schenking is onmiddellijk
en zonder ingebrekestelling opeisbaar bij (onder meer) het overlijden van de langstlevende
schenker. Er is geen rente verschuldigd. In elk van de aktes is een herroepingsrecht
opgenomen en een recht tot vervroegde aflossing. De inspecteur heeft aan de zoon een
aanslag schenkbelasting opgelegd. Anders dan de inspecteur, heeft Hof Den Bosch geoordeeld
dat de schenkingen geen periodieke uitkering voor de schenkbelasting vormen. Er zijn
volgens het hof vijf afzonderlijke schenkingen gedaan. Daarvan hebben vier plaatsgevonden
onder een opschortende voorwaarde van in leven zijn van de langstlevende ouder.
De staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-generaal IJzerman concludeert
tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep. En dat is wat de Hoge Raad ook doet.
De Hoge Raad stelt dat het hof heeft geoordeeld dat betekenis valt toe te kennen aan
de civielrechtelijke vorm van de schenkingen. In deze zaak doet zich niet het geval
voor waarin zelfstandige kwalificatie geboden is ter vermijding van onaanvaardbare
gevolgen voor de belastingheffing. Dit hofoordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting
en is toereikend gemotiveerd, aldus de Hoge Raad.

Bron: Hoge Raad 16-11-2022