Kan men met een beroep op dwaling het nadeel van het terugnemen van de bedrijfsopvolgingsregeling
bij faillissement van de overgedragen onderneming voorkomen? Niet als het risico van
faillissement niet is overwogen op het moment van schenking, aldus Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Op 29 september 2014 krijgen drie kinderen 25 certificaten van aandelen in een bv
geschonken van hun ouders. De certificaten hebben bij de ouders tot een aanmerkelijk
belang (ab) behoord. De begunstigden passen in hun aangiftes schenkbelasting met betrekking
tot deze schenking van certificaten de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toe. Een zoon
van de schenkers heeft dankzij de BOR recht op een voorwaardelijke vrijstelling van
€ 444.790. In 2017 overlijdt de vader van deze man en de bv gaat failliet. De kinderen
van de erflater en hun moeder, die mede handelt als executeur-testamentair, ondertekenen
een overeenkomst. Hierin stellen zij dat zij bij de schenking van de certificaten
het voornemen hadden om de desbetreffende onderneming minstens vijf jaren voort te
zetten. Maar zij waren zich niet bewust van het risico van een voortijdig faillissement.
Daarom willen zij met een beroep op dwaling de geschonken certificaten gratis terug
leveren aan hun moeder.

Vervallen BOR bij faillissement mag niet zijn verwacht De Belastingdienst verwerpt dit beroep op dwaling en neemt daarom de toepassing van
de BOR terug. Volgens de rechtbank is dat terecht. Om met succes een beroep op dwaling
te kunnen doen, moeten zowel de ouders als de kinderen op het moment van de schenking
van de certificaten in een bepaalde veronderstelling hebben verkeerd. Namelijk dat
een faillissement van de bv binnen vijf jaar na de schenking niet zou leiden tot het
vervallen van de BOR. Maar daarvoor is vereist dat de ouders en de kinderen toen al
rekening hielden met een voortijdig faillissement van de bv. In deze zaak was dat
niet het geval. Hun adviseur heeft verklaard pas in 2016 bekend te zijn met een reëel
risico van faillissement. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarde voor een beroep
op dwaling.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 03-04-2024 (gepubl. 09-04-2024).