Nieuw beleid kan leiden tot vernietiging van de aan een gemeentelijke organisatie
opgelegde naheffingsaanslagen en terugvordering van bijdragen btw-compensatiefonds
bij de betreffende gemeenten. De vergoede belastingrente is bewust aanzienlijk lager
dan de door de gemeenten te betalen belastingrente.

De gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk stellen een organisatie (BAR-organisatie)
in. Deze BAR-organisatie voert taken uit voor de drie gemeenten en brengt daarvoor
aanvankelijk geen btw in rekening. De inspecteur legt aan de BAR-organisatie naheffingsaanslagen
btw op over 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015 omdat hij vindt dat de koepelvrijstelling
geen toepassing vindt. Daarom brengt de BAR-organisatie vanaf het vierde kwartaal
van 2015 wel btw in rekening, waarvoor de gemeenten bijdragen uit het btw-compensatiefonds
krijgen. Nadat de staatssecretaris aangeeft dat BAR-organisaties wel onder de koepelvrijstelling
vallen, worden de naheffingsaanslagen vernietigd en de bijdragen uit het btw-compensatiefonds
teruggevorderd. De BAR-organisatie krijgt echter aanzienlijk minder belastingrente
vergoed dan in totaal in rekening is gebracht aan de gemeenten bij de terugvordering
van de bijdragen uit het btw-compensatiefonds.
Hof Den Haag oordeelde dat de belastingrente juist was berekend omdat het verschil
met de berekende belastingrente was beoogd.

Geen reden om af te wijken van de wet De Hoge Raad sluit zich aan bij het hof. Een rechter kan niet toetsen of een wet al
dan niet strijdig is met de Grondwet en er bestaat op dit moment onvoldoende aanleiding
om van deze regel af te wijken. De rechter kan wel een wetsbepaling buiten toepassing
laten als de wetgever niet (voldoende) rekening heeft gehouden met bepaalde bijzondere
omstandigheden. Het moet dan gaan om een situatie waarin de wetsbepaling een ernstige
inbreuk maakt op algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Er is hier
geen sprake van een dergelijke, door de wetgever niet voorziene, situatie.

Bronnen: Hoge Raad 09-06-2023