Heeft een bv een zakelijke vordering op haar dga? En heeft die dga genoeg vermogen
om deze schuld af te lossen? Dan moet de bv de dga een zakelijke rente in rekening
brengen.

Een bv verkoopt haar onroerende zaken in Nederland aan een derde. Deze koper stort
het verschuldigde bedrag van € 650.000 op een bankrekening van de dga van de bv en
zijn broer. Op die manier verkrijgt de bv een vordering op haar dga. Door rentebijschrijvingen
staat de vordering op 30 april 2014 op € 721.760. De bv heeft echter ook een rekening-courantschuld
aan de dga van € 108.921. Daarnaast heeft de dga een onderneming in Portugal. Deze
onderneming lijdt over de jaren 2012, 2013 en 2014 steeds verliezen van tussen de
een en twee ton. In 2014 staakt de dga zijn Portugese onderneming. Het jaar daarop
verkoopt hij de onroerende zaken van die onderneming. Vervolgens besteedt hij de verkoopopbrengst
aan een woning. De bv waardeert over het boekjaar 2014/2015 de vordering op de dga
af naar € 512.000.
De bv en de inspecteur verschillen van mening over de hoogte van de rente die de bv
over haar vordering moest berekenen. De bv meent alleen rente te hoeven berekenen
over € 512.000. Maar de Belastingdienst bepleit een hogere rente. Hof Arnhem-Leeuwarden
volgt het standpunt van de fiscus. De geldverstrekkingen die zich hier hebben voorgedaan,
kwalificeren fiscaal gezien als zakelijke leningen. Daarnaast meent het hof dat de
dga zijn schulden in het jaar 2014/2015 wel degelijk heeft kunnen aflossen. De enkele
verwijzing van de bv naar de vermogenspositie van ruim vijftien maanden later brengt
het hof niet op andere gedachten. Bovendien heeft de bv pas in een laat stadium gesteld
dat de geldverstrekkingen deels verkapte winstuitdelingen waren. Het hof verklaart
het beroepschrift dan ook ongegrond.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 06-09-2022 (gepubl. 16-09-2022)