


Een tandarts die geld leende aan zijn broer (ook ondernemer) kon volgens Hof Den Bosch de vorderingen – na het faillissement van het bedrijf van de broer – niet als verlies op inkomen uit werk en inkomen in mindering brengen. Niet was aangetoond dat hij overtollige liquide middelen uit zijn praktijk had uitgeleend.
Bron: Fiscaalinfo.nl