Bij het korten op subsidies moet een bestuursorgaan een belangenafweging maken. Als
een werkgever een beetje te laat is met het intrekken van een ontslagaanvraag, gaat
een forse korting te ver. Zelfs als na de subsidieperiode een ontslag vanwege een
verstoorde arbeidsrelatie plaatsvindt.
Een bedrijf dat onder andere trainingen geeft, vraagt een tegemoetkoming in de loonkosten
aan op grond van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW-1). Het bedrijf
verwacht namelijk een omzetverlies van 60% vanaf 1 maart 2020. Deze werkgever krijgt
op 10 april 2020 een tegemoetkoming toegekend van € 11.002. Het UWV betaalt van dit
bedrag alvast € 8.799 uit als voorschot. Het bedrijf verzoekt op 1 mei 2020 om toestemming
voor het ontslaan van een werkneemster. De werkgever heeft tot 11 mei 2020 de tijd
om deze ontslagaanvraag in te trekken. Maar pas op 22 mei 2020 trekt het bedrijf de
ontslagaanvraag in. Vanwege deze te late intrekking van de ontslagaanvraag besluit
het UWV de NOW-subsidie te verlagen tot € 625. Dat betekent dat het bedrijf € 8.174
moet terugbetalen. De werkgever gaat in beroep. Daarbij overlegt hij een ontslagbeschikking
van de kantonrechter met betrekking tot de desbetreffende werkneemster.
Maar het UWV verklaart het bezwaarschrift ongegrond, waarop het bedrijf in beroep
gaat. Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft de werkgever een onvolledige aanvraag
voor een ontslagvergoeding vanwege bedrijfseconomische redenen ingediend. Die ontslagaanvraag
is te laat ingetrokken. In principe moet het UWV in zo’n geval de NOW-subsidie verlagen.
Maar bij het verlagen van een subsidiebedrag moet een bestuursorgaan een belangenafweging
maken. De rechtbank constateert dat het UWV dit heeft nagelaten.
Het UWV geeft toe dat de verlaging van de NOW-subsidie achterwege moet blijven als
de werkneemster uiteindelijk in dienst van het bedrijf is gebleven en de werkgever
het loon heeft doorbetaald. Na de subsidieperiode heeft het bedrijf de werkneemster
echter alsnog ontslagen. Daardoor is volgens het UWV geen reden om af te wijken van
strakke handhaving. Maar de rechtbank wijst erop dat het uiteindelijke ontslag niet
heeft plaatsgevonden op grond van bedrijfseconomische redenen. Een verstoorde arbeidsrelatie
is de reden van het ontslag geweest. De NOW-1 sluit niet uit dat een werkgever vanwege
een andere reden dan bedrijfseconomische redenen een ontslagaanvraag indient. De rechtbank
oordeelt dat in deze situatie het UWV niet is bevoegd om de subsidie te verlagen.
De rechtbank bepaalt zelf de verlaging van de NOW-subsidie op € 954. Dat betekent
dat het UWV het bedrijf nog € 1.249 moet betalen.
Bron: Rechtbank Noord-Nederland 01-07-2022 (gepubl. 14-07-2022)
Bron: Fiscaal Info